Van Gaal vindt het vreselijk als we hem lief vinden
Het laatste jaar lees ik in boekwinkels of tijdens literaire avonden gedichten voor. Tenminste, wat mensen inmiddels gedichten zijn gaan noemen.
Net zoals veel Eredivisie-spelers elk weekend net doen alsof ze kunnen voetballen, zo doe ik net alsof ik kan dichten. Iedereen heeft daar vrede mee. Een van de gedichten die ik regelmatig voorlees, heeft als titel Louis van Gaal bestelt een brood. Alleen door die titel uit te spreken beginnen mensen te lachen. Het gedicht daarna is mosterd na de maaltijd. De titel zou genoeg zijn geweest.
Hoe komt dat? Omdat mensen het blijkbaar meteen v��r zich zien. De worsteling van Louis van Gaal met de gewone-mensendingen. Op een trainingsveld, een ruimte met hekken eromheen en vaste afspraken over de kleding, glorieert Van Gaal.
Dat hoor je net iets te veel toeschouwers zeggen, als ze het over Louis hebben: 'Begrijp me goed, als trainer heb ik hem heel hoog zitten. Louis van Gaal is een vakman.' Deze mensen zeggen eigenlijk allemaal: Louis van Gaal als mens is een sociaal wrak.
Toch is er iets veranderd. Als ik de titel van het gedicht een jaar geleden voorlas, werd er net iets te hard gelachen. Leedvermaaklachen en verheuglachen was het.
Het publiek had meteen een beeld: Louis van Gaal tussen de wachtende mensen bij Bakker Berink; dat kon alleen maar misgaan. Louis is nog steeds, misschien juist nu, iemand die een bakker in diens eigen winkel gaat staan vertellen dat hij zijn brood verkeerd bakt.
'Zeg, bakker, kijk me aan als ik tegen je spreek. Bakker, mogen wij even weten hoe je een brood kneed? Met de handen, ja. En wat sta jij nu te doen met je handen? Precies, we staan niets te kneden, h�. Meneer denkt: Ik heb mijn broden gebakken, ik ga lekker niks staan doen met mijn handen. Dat heet, met een moeilijk woord, verslappen. En wat gaan we daaraan doen, bakker? Precies. Dat dacht ik ook. Kneden. Doe maar, ga maar kneden. ik heb de tijd, vriend.'
Laat, in een willekeurige tekst, Louis van Gaal kennismaken met dagelijks leven en het levert slapstick op. Nog steeds. Ik kan z� veertig nieuwe titels van gedichten verzinnen. Louis van Gaal stelt een videorecorder in, Louis van Gaal koopt een tuinstoel, Louis van Gaal kookt pasta of Louis van Gaal vervangt een lamp.
Het maakt niet uit, je ziet het meteen v��r je. Louis op een trapje, met een lamp in zijn handen, draaien, draaien en in de hoek van de kamer de doodsbange spelers van Bayern M�nchen die allemaal langs moesten komen om te leren hoe je een lampje vervangt.
'Let op, jij ook, Van Bommel, nu kan het lampje elk moment gaan branden en wat doen we dan? Precies, we knijpen de ogen een beetje dicht. Behalve Rib�ry. Die moet voor straf in het licht kijken omdat meneer niet met zijn Franse handjes van kleine kinderen kan afblijven.'
Maar er is iets aan het veranderen. Het hoongelach, als ik dit soort teksten voorlas, is veranderd. Het is opeens lachen met een ahhh erin. De ahhh van ahhh, gossie. We zijn Louis van Gaal het laatste jaar een heel klein beetje lief gaan vinden.
Het is onze rare Louis die we zolang even aan Duitsland hebben uitgeleend. Het scheelt enorm dat hij zijn waanzinteksten nu in M�nchen over een balkon staat te schreeuwen. Daar in Duitsland ontroert hij opeens. Een raar mannetje met geruite blouse aan. Ahhh, gossie.
Ik heb er zelf ook last van. Ik betrapte mij op meewarig lachen toen ik Louis zag vluchten voor de klassieke bierdouche. Normaal ben ik daar niet zo dol op, die folklore vlak na een wedstrijd. Elk land heeft zo zijn eigen gebruiken.
In Roemeni� zetten ze de trainer in een jacuzzi vol met gestoomde varkensworst. In Senegal moet hij met een knuppeltje een inheems dier doodslaan. In Nederland dansen we de horlepiep in een badjas. In Duitsland krijgt de trainer een laars bier in zijn nek.
Louis holde zo lief weg. Ongeveer zoals Kees Jansma als reporter ooit uit de handen van de Oranje-spelers probeerde te blijven. Ongeloofwaardig. Dolgraag wilde hij juist in het water worden gegooid. Kees droomt er nog wel eens van, dat hij in een enorm bad zit met allemaal voetballers die van hem houden, gewoon om wie hij is.
Ook Louis hunkerde naar liefde. Dat zag je. Hij vluchtte, maar alles in zijn lichaam schreeuwde om een bierdouche. Hij holde zoals een kind vlak voor zijn vader uitholt. Oh nee, niet de kieteldood! En dan maar hopen dat hij je inhaalt.
Als Louis daarachter komt, dat we hem best een beetje lief vinden, zal hij dat vreselijk vinden. Het is al niet prettig als mensen om je lachen als je een brood bestelt, maar als ze dat ook nog gaan koesteren, dan wordt het gevaarlijk.
Die kant gaat het op met Louis. Het lijkt heel goed met hem te gaan, maar als ik zie hoe de Duitsers over hem berichten, dan gebeurt precies waar Louis zo bang voor is: dat er niemand meer naar hem luistert.
Louis van Gaal is een beetje een geliefde nationale gekkie aan het worden. En als we iemand een gekkie vinden, dan maakt het niet meer uit wat hij zegt. Het Gerard Joling-effect. Hij komt in beeld, tuit zijn mond in de vorm van zijn anus en we houden van hem.
Dat hebben we met z�n allen besloten: Joling kan er ook niets aan doen dat hij zo is. Als hij zes zinnen zegt, gaan er vijf over zijn strakke sterretje. Dat stoort niemand. We zien het inmiddels als een kwaliteit.
Dat gevaar dreigt nu ook voor Louis van Gaal. Dat we zijn sociale mankement gaan accepteren als iets ludieks. We zitten te wachten op zijn hysterische gedrag en vermaken ons er daarna prima mee.
Louis van Gaal, die in ��n jaar bijna alles won, zal worden herinnerd als de man die dom schreeuwend aan een plein vol Duitsers zijn witte kuiten liet zijn. Het was zijn lot, maar hij wist dat zelf niet.
Nico Dijkshoorn
|
|||||
---|---|---|---|---|---|
|
Friday, May 28, 2010
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment